
Dit gedicht schreef ik ter gelegenheid van alweer de dertiende Nationale Stadsdichtersdag op 2 september 2017. Ik droeg het voor als openingsgedicht van de manifestatie in het Agoratheater die avond. Mijn dank aan Gerard Beense en Felix Guérain voor de spetterende presentatie. Het was een gezellige en inspirerende dag van warme ontmoetingen tussen stadsdichters uit Nederland en Vlaanderen waarvan ik nog lang aan het nagenieten ben. Illustratie: Naomi Djairin.
De dichter opent
De dichter opent ons de wereld
brengt haar dichterbij
in geschakeerde stadsgezichten
van talige makelij
Hij toont de stad haar stadsgezicht
de gezichten van haar stedelingen
schildert zowel de buitenkant
als wat er leeft vanbinnen
Het verleden draagt zij in haar heden
waar herinneringen bestorven liggen
waar tussen kraambed en het graf
men zijn thuis te kennen gaf
De dichter opent ons de wereld
brengt haar dichterbij
wie in de stad leeft, kent haar ritme
waar een ik is, is een jij
Jij en ik dwalen door haar straten
waar de schemering de nacht inleidt
vlijen we ons neer daar op het plein
en drinken wijn en sterke verhalen
Zo kan hij stad bij nacht vertalen
maar ook de stad in zonnestralen
de straatmuzikant en marktkooplui
die zich nu op het plein vergaren
De dichter opent ons de wereld
brengt haar dichterbij
wie in de stad leeft, leert haar kennen
kom, verken de stad met mij
Op zoek naar verborgen schatten
waar rat en kat en kraai verblijft
de stad wacht en poseert geduldig
terwijl de dichter haar beschrijft
De mensen op de brug
het verkeer dat raast voorbij
de lichten op het water
een talig schilderij