
Op 8 december 2017 was ik te gast in museum Nieuw Land op de laatste vriendendag “oude stijl” voor de vrienden van Nieuw Land om dit gedicht voor te dragen – het museum wordt namelijk samen met Bataviawerf en het Maritiem Depot onderdeel van erfgoedpark Batavialand. Er was aandacht voor een ambitieus project in Biddinghuizen: het vervaardigen van een geborduurd wandkleed van zestig meter lang dat de geschiedenis van Flevoland vanaf de laatste ijstijd verbeeldt. Opgravingen vlakbij Swifterbant tonen aan dat daar prehistorische mensen leefden. In museum Nieuw Land kun je kennis maken met de jagers en verzamelaars van de Swifterbantcultuur, zo’n zesduizend jaar geleden. Zo is er een levensechte reconstructie van een Swifterbantman te bewonderen. Illustratie: Naomi Djairin.
Flevo sapiens
Tussen land en zee moeras,
na de ijstijd bij zoet water,
op het scherp van de snede
van de hemel en de aarde:
Daar joeg de Flevo sapiens
op wilde dieren in het groen
met stenen pijlen en harpoen.
Ze vingen vis en stookten vuur,
bouwden hutten aan de oever,
streden tot het laatste uur.
De volkeren van het noorden
hadden lak aan iedere Romein.
Caesar kwam en zag en bleef
ten zuiden van de Oude Rijn.
Germania kon hij wel vergeten
en de wind waaide verbeten,
het water steeg, het land zonk.
Menig landrot die verdronk
vond zijn graf bij springgetij
in de koude, zoute Zuiderzee.
Schipbreuk en storm ten spijt,
bracht de zee een gouden tijd
voor wie ze goed gezind was.
De Republiek werd rijk en groot
met haar trotse handelsvloot.
De zee neemt en de zee geeft
en de mens speelt dat spel mee,
nam het land terug van de zee,
waar onbebouwd, weids en leeg,
de Flevo sapiens ooit verbleef.
Naarstig achter de tekentafel
ontwierp men ’n nieuw Utopia
van de dromen die men had.
Die plannen en toekomstvisies
werden Flevoland en Lelystad.
Ach, de polder blijft de polder,
onstuimig, guur, nat en klam.
Het krioelt er van Flevo sapiens
uit alle windstreken afkomstig,
maar veelal uit Amsterdam.